Nationale herdenking 4 mei 2025
Burgemeester Nadine Stemerdink heeft vanavond samen met twee kinderen van de Fortgensschool een krans gelegd bij het monument aan de Koningin Julianalaan in Voorschoten.

Leerlingen lazen zelfgeschreven gedichten voor. Ook andere genodigden legden een krans. Zij werden ondersteund door scouts van Impeesa en de Mauritsgroep. Veteranen vormden tijdens de gehele herdenking een erehaag naast het monument. Drumfanfare Laurentius zorgde voor muzikale begeleiding.
Onderstaand kunt u de toespraak van burgemeester Stemerdink teruglezen.
Toespraak van burgemeester Stemerdink
Dames en heren, jongens en meisjes,
Voedseldroppings boven vliegveld Valkenburg. Wanneer je oudere inwoners vraagt naar het einde van de Tweede Wereldoorlog, zullen ze die als eerste noemen. Ze zullen je vertellen, hoe ze als kind naar de Wijngaardenlaan renden om de Engelse en Amerikaanse vliegtuigen in de verte te zien overkomen. En ze zullen je vertellen, dat thuis op de keukentafel Zweeds wittebrood stond – zo lekker als cake, witter dan wit.
Kort daarna, op 5 mei 1945, viert Nederland pas echt feest. Want in Wageningen heeft de Duitse bezetter zich overgegeven. Maar in het westen van ons land wordt toch nog doorgevochten. Ook in Voorschoten moeten we nog enkele dagen geduld hebben. Op 8 mei is het gelukkig zover, de dag waarop ook Voorschoten is bevrijd.
Canadese militairen en de Prinses Irene Brigade rijden ons dorp binnen. Aan het begin van de Bijdorpstraat staat zelfs een versierde triomfboog voor ze klaar. Overal is het feest. Dolblije inwoners eten kauwgum en chocolade. Een meisje vangt een sigaret en brengt die naar haar vader. Een jongetje drinkt voor het eerst in zijn leven Coca Cola. En vindt dat heel vies.
80 jaar vrijheid
We draaien de klok 80 jaar vooruit. 80 jaar vrijheid. Door het hele land staan we erbij stil, hoe de Tweede Wereldoorlog eindigde. Hoe Nederland werd bevrijd dankzij de inzet van dappere militairen en verzetshelden. Ieder jaar komen we op deze plek samen om de slachtoffers te herdenken die voor ons hun leven gaven.
Samenkomen doen we met jong en oud. Met veteranen, leerlingen van de Fortgensschool en scouts van Impeesa en de Mauritsgroep. Met jongeren en hun ouders, familie, buren en vrienden. Wat vind ik het bijzonder, dat we hier in Voorschoten elke keer opnieuw met zovelen aanwezig zijn. Al begrijp ik ook waarom …
Want tot op de dag van vandaag zijn de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog merkbaar. In het nieuws van tegenwoordig op radio en tv, dat doet terugdenken aan de afschuwelijke gebeurtenissen uit die tijd. Maar ook nog steeds in de families die dierbaren hebben verloren.
Over een heel bijzondere groep dierbaren wil ik het vandaag met u hebben: onze lokale verzetshelden.
Uw buurman, een oudtante, de winkelier verderop. Allemaal dorpsgenoten die in opstand durfden te komen. Die het leven van ons allemaal, onze toekomst, boven hun eigen leven stelden.
Alexander Adamski, Bram Limburg, Jan Wagtendonk
Op 12 maart hebben leerlingen van de Fortgensschool samen met onze veteranen een verzetsheldenboom geplant aan het Verzetsstrijderspad in de wijk Starrenburg: een lindeboom, bekend om de geurrijke witgele bloemen. Een boom voor alle bekende en onbekende lokale verzetshelden. De leerlingen en veteranen spraken met elkaar over drie Voorschotense verzetshelden: Alexander Adamski, Bram Limburg en Jan Wagtendonk.
Alexander was een Poolse student die zich aansloot bij het Nederlandse verzet. Net als Bram spioneerde hij voor de inlichtingendienst Packard. Daar verzamelden ze informatie over activiteiten van de bezetter, die ze met geheime zenders in handen speelden van de Engelse inlichtingendienst.
Bram was bovendien een van de mensen die op een avond het hele bevolkingsregister van Voorschoten uit het gemeentehuis weghaalde. Met die dappere actie behoedde hij een groot aantal dorpsgenoten voor deportatie.
Jan was student medicijnen. Ook hij nam actief deel aan het verzet. Op 12 maart 1945 – nog maar zo kort voor het einde van de oorlog – werd hij samen met Alexander, Bram en 17 anderen op het Hofplein in Rotterdam tegen de muur gezet en met kogels doorzeefd. Als vergelding voor aanslagen waarmee ze niets hadden te maken.
De lichamen moesten 24 uur op straat blijven liggen. Pas daarna mochten de nabestaanden ze weghalen.
Alexander was 25, Bram 20, Jan 23.
Bertus van Aken, Teun de Groot, Frans Kusters
Alexander, Bram en Jan kent u vast en zeker van de straatnamen. Dan denkt u misschien ook aan Bertus van Aken en Teun de Groot.
Bertus was een bekende schilder met een verf- en behangwinkel. Daarnaast was hij initiatiefnemer van de verzetsgroep ‘Rond de Laurentiuskerk’. Daar regelden ze bijvoorbeeld onderdak, geld en distributiebonnen voor onderduikers.
Op 3 september 1944 werd Bertus in de deuropening van zijn huis op de Voorstraat met vier kogels neergeschoten. De moordenaars dachten dat hun daad was geslaagd, maar dankzij snel ingrijpen van de huisarts overleefde Bertus de aanslag.
Toen hij na de oorlog weer de leiding overnam van zijn verf- en behangwinkel, voorspelde hij dat mensen geen schilders meer laten komen, maar dat ze zelf gaan verven. Er gaat nog steeds niks boven een professionele huisschilder, maar wat heeft hij dat, met de rijen voor de bouwmarkten op zaterdagmiddag, goed gezien!
Teun was rijwielhandelaar. Als felle antinazi stak hij zijn liefde voor het vaderland niet onder stoelen of banken. Het verhaal gaat dat hij zelfs een keer weigerde een band te plakken van een landwachter.
Net als Bertus, werd Teun in zijn eigen huis neergeschoten. Maar hij overleefde het niet. Teun liet vijf kinderen achter.
Diezelfde dag kwam de bezetter ook bij kantoorbediende Frans Kusters aan de deur. Het was de bedoeling om hem thuis neer te schieten, maar omdat zijn vrouw steeds bij hem bleef, namen ze Frans mee, zogenaamd om op het politiebureau zijn identiteitsbewijs te controleren.
In Wassenaar deden de ontvoerders alsof ze autopech hadden. Frans moest uitstappen en werd zogenaamd ‘op de vlucht’ neergeschoten.
De drie verzetshelden Bertus, Teun en Frans waren slachtoffer van de zogeheten Silbertanne-acties. Dat waren geheime vergeldingsacties, waarbij de slachtoffers door anonieme sluipmoordenaars – Nederlandse SS’ers – werden omgebracht.
Frans Everstijn, Cor van Osnabrugge, Martinus van der Stoel
Ik noem ook Frans Everstijn, Cor van Osnabrugge en Martinus van der Stoel. Ook dat zijn lokale verzetshelden die u kent van de wijk Starrenburg.
Frans was plaatselijk leider van het Nationaal Steun Fonds, een organisatie die geld en valse papieren regelde voor onderduikers. Nadat hij een onderduiker aan een vals persoonsbewijs had geholpen, werd hij verraden. Hij overleed in het Duitse concentratiekamp Neuengamme.
Cor, een aannemer, werkte voor de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. Zo onderhield hij de contacten over onderduikadressen met andere regio’s. Hij overleefde de oorlog.
Ook huisarts Martinus overleefde de oorlog. Hij zette zich vooral in voor hulp aan Joodse kinderen. Bovendien was hij actief in het artsenverzet, een succesvolle geheime verzetsbeweging. Van Israël kreeg hij de bijzondere Yad Vashem-onderscheiding, een penning voor niet-Joden die Joden hebben geholpen.
Leo van der Bijl
We weten dit allemaal omdat veel op papier is vastgelegd. Daarnaast omdat diverse dorpsgenoten al die feiten en verhalen voor ons verzamelden.
Leo van der Bijl was degene die zich sterk maakte voor de straatnamen in Starrenburg. Ook zelf was hij bijzonder actief in het verzet. Misschien hebt u een van de boeken gelezen die hij daarover schreef: ‘Dorp in oorlog’ en ‘Zand over acht’.
Kort na Leo’s overlijden in 2000, onthulde burgemeester Peter Cannegieter ook voor hem een bord. Dat werd het ‘Leo van der Bijlpark’.
Nog meer namen op het monument
Ik noemde een reeks namen van onze lokale verzetshelden die wij bij naam kennen. Het zijn verhalen van gewone mensen, zoals u en ik. De rillingen lopen mij over de rug, omdat ik mij eenvoudigweg niet kan voorstellen hoeveel moed deze mensen moeten hebben gehad om het goede te doen. Ik vraag mij dan altijd af: zou ik zo moedig zijn? Ik hoop nooit het antwoord op deze vraag te hoeven geven.
Deze verhalen die ik u vertelde kunnen nooit volledig zijn. Hier op het monument ziet u nog meer namen. Neemt u eens de tijd om die te lezen en ga op zoek naar hun verhalen. De ene naam klinkt u bekend, de andere misschien niet. Maar al deze inwoners hadden de moed om op te staan. Om met gevaar voor eigen leven te doen wat goed was en anderen te helpen.
Lewise Judith Polak, Mauritz Heiman van Someren
Voordat ik afsluit, zijn er nog twee namen die ik wil noemen. Op 20 maart legden we de eerste Stolpersteine in de stoep voor de laatste woning van Lewise Judith Polak en Mauritz Heiman van Someren. Twee Joodse inwoners die beiden in Auschwitz zijn vermoord.
Lewise en Mauritz, dorpsgenoten die we nooit mogen vergeten.
Verhalen blijven vertellen
Blijven praten. Verhalen doorvertellen. Namen blijven noemen. Als u de expositie ’80 jaar vrijheid’ in museum Voorschoten bezoekt, dan ziet en leest u die verhalen en begrijpt u waarom vrijheid zo bijzonder is.
Dankzij onze veteranen en verzetshelden kregen wij in 1945 onze vrijheid terug. De vrijheid om te mogen zijn wie je bent. In vrijheid leven en werken. Het lijkt zo vanzelfsprekend voor ons. Dat is het niet.
U en ik waren zojuist twee minuten stil. Twee minuten … Wij hebben allemaal onze gedachten gehad in die twee minuten. Zelf denk ik altijd aan mijn opa die met een zwaar oorlogstrauma terugkwam uit de oorlog. Ook sta ik stil bij het voor mij onvoorstelbare leed dat zovelen is aangedaan. En waarvoor? Twee minuten. Een jaarlijks terugkerend moment. Een traditie die we moeten koesteren, zonder dat het routine wordt. Voor mij is de vraag: wat gaan we doen na deze twee minuten stilte? Wat gaan wij doen met de gedachten die wij hadden? Wat gaan wij doen met de vele verhalen van onder andere onze verzetshelden? Wat zijn onze lessen, die wij vanaf morgen in praktijk gaan brengen?
Blijf elkaar eraan herinneren dat we 80 jaar geleden aan onszelf, en alle toekomstige generaties, een belofte hebben gedaan: dit nooit weer.
Dank u wel.