Kunstenaar legt eerste Stolpersteine in Voorschoten

Kunstenaar Gunter Demnig legt aanstaande donderdag de eerste twee Stolpersteine in Voorschoten. De struikelstenen komen op de Oranjekade 61, ter nagedachtenis aan de joodse inwoners Lewise Judith Polak en Mauritz Heiman van Someren. Op een andere plek in het dorp volgt binnenkort een derde Stolperstein.

Halfzus en halfbroer Lewise Judith Polak en Mauritz Heiman van Someren woonden in het huis op de Oranjekade 61. Lewise werkte als verpleegster, Mauritz als vleeshouwer. Door te doen alsof ze getrouwd waren, hoopten ze beter door de oorlogsjaren heen te komen. Maar toch werden ze opgepakt. Via doorgangskamp Westerbork kwamen ze terecht in concentratiekamp Auschwitz. Op 26 februari 1943 zijn ze daar vermoord. Lewise was toen 56 jaar oud, Mauritz 51.

Al tienduizenden Stolpersteine in Europa

Om de herinnering aan de slachtoffers van het nationaalsocialisme levend te houden, maakt de Duitse kunstenaar Gunter Demnig al sinds 1992 Stolpersteine. Op zo’n straatklinker met een messingplaatje van tien bij tien centimeter staan de naam en de historische gegevens van een slachtoffer. De stenen worden gelegd in de stoep voor de laatste woning waar die vrijwillig verbleef. Over heel Europa liggen al tienduizenden Stolpersteine.

Nu ook Stolpersteine in Voorschoten

Het initiatief om ook in Voorschoten Stolpersteine te plaatsen komt van inwoner René van der Heijden. Samen met zijn kleinzoon en twee nabestaanden van Lewise en Mauritz is hij aanwezig bij de korte ceremonie, waar kunstenaar Gunter Demnig de stenen neerlegt en waar de levensgeschiedenissen van de slachtoffers worden voorgelezen. Binnenkort wordt op een andere plek in Voorschoten een derde Stolperstein gelegd. Naar verwachting volgen er daarna meer.

Namen blijven noemen

“Ook ons dorp kent joodse inwoners die de gruwelen van de Holocaust niet hebben overleefd”, zegt burgemeester Nadine Stemerdink. “Met deze eerste Stolpersteine creëren we een monument dat de herinnering aan hen levend houdt. Naar joodse traditie leeft een mens voort zolang diens naam wordt genoemd. Daarom mogen wij de namen van Lewise en Mauritz nooit vergeten en moeten we over hen en hun lotgenoten blijven praten.”