Bouwen en verbouwen van een monument

Heeft u verbouwingsplannen aan uw monument of heeft u vragen over uw monument of procedures? Neem dan contact op met de beleidsadviseur cultureel erfgoed via het algemene telefoonnummer of via erfgoed@voorschoten.nl.

Bescherming op basis van behoud door ontwikkeling van rijks- en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden.

Aanwijzing op basis van de erfgoedwet (rijksmonumenten en rijks beschermde dorpsgezichten)

Voor het verbouwen van rijksmonumenten is het college van B&W het bevoegd gezag. Nadat een vergunningaanvraag bij de gemeente is binnengekomen, toetst ze deze op ontvankelijkheid. Als aan alle indieningsvereisten is voldaan, beoordeelt de gemeente of de reguliere of de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is. Als het gaat om een uitgebreide procedure moet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht om advies worden gevraagd. De Rijksdienst doet dat namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • Sloop, of gedeeltelijke sloop van ingrijpende aard
  • ingrijpende wijziging van rijksmonument of belangrijk deel daarvan, met gevolgen vergelijkbaar met sloop of gedeeltelijke sloop van ingrijpende aard
  • reconstructie van een rijksmonument of een belangrijk deel daarvan
  • wijziging van het gebruik van het monument of een belangrijk deel daarvan, waarbij sprake is van wijziging van het monument

Aanwijzing op basis van erfgoedverordening (gemeentelijke monumenten)

Het bestemmingsplan bepaalt de bouwmogelijkheden, de commissie WCE toetst een concreet bouwplan (aanvraag omgevingsvergunning) aan de Redengevende omschrijving en het Handboek welstand. Dit betreft dus de wijze waarop het bouwplan wordt uitgevoerd. Een onvoorwaardelijke toestemming voor een uitbouw kan uitsluitend worden verkregen door het aanvragen van een omgevingsvergunning. Indien in het bestemmingsplan een bouwrecht is opgenomen is het geen kwestie van ‘of’, maar van ‘hoe’ iets gebeurt.

Artikel 2 uit de verordening regelt dat bij de toepassing van de verordening, waaronder dus de vergunningverlening voor wijzigingen, “rekening gehouden dient te worden met de functie”. Kortom: gebruik, afgestemd op hedendaags gebruik!, dient een grote rol te spelen bij de beoordeling. Het erfgoed beleid is gericht op “behoud door ontwikkeling”. Dit betekent dat aanpassingen aan de huidige tijd altijd mogelijk zijn, met dien verstande dat de monumentale waarde wordt gerespecteerd. Een “recente” badkamer of keuken kan vergunning vrij worden vervangen zolang de monumentale waarde niet wordt aangetast. Bij het doorbreken van muren wordt de structuur van het gebouw gewijzigd, hiervoor moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Deze zal worden getoetst op basis van de redengevende omschrijving, tekeningen en foto’s door de commissie Welstand en Cultureel Erfgoed. Onderhoud is op basis van het Besluit Omgevingsrecht Bijlage 2 vergunning vrij onder voorwaarde dat de monumentale waarden worden gerespecteerd en het monument niet wijzigt. Onderhoud is op basis van het art 2 bijlage II van het BOR (Besluit Omgevingsrecht) vergunningvrij.

Beeldbepalende status in het bestemmingsplan

Hierbij zijn de regels met betrekking tot vergunningvrij bouwen uit art 2 bijlage II van het BOR van toepassing. Bij vergunningverlening zal worden getoetst op basis van de redengevende omschrijving, tekeningen en foto’s door de commissie Welstand en Cultureel  Erfgoed. Het interieur wordt niet beoordeeld op cultuurhistorische waarden bij een vergunning aanvraag.

In alle gevallen is er een sloopvergunningstelsel opgenomen. Voor Rijksmonumenten is dat geregeld in de Erfgoedwet. Voor gemeentelijke monumenten is dat in de erfgoedverordening en voor beeldbepalende panden is dat in het bestemmingsplan. Deze regelingen verschillen niet veel. De essentie van dit sloopvergunningenstelsel is dat er bij de aanvraag om te slopen een belangenafweging kan worden gemaakt.